De invoering van de mogelijkheid van het sluiten van tijdelijke huurcontracten ging niet over één nacht ijs. Uiteindelijk werd het via de Wet Doorstroming Huurmarkt 2015 per 1 juli 2016 mogelijk om woningen tijdelijk te verhuren (2 jaar voor zelfstandige en 5 jaar voor onzelfstandige woonruimte). Deze wet beoogde flexibiliteit op de woningmarkt. In verhuurland werd gretig gebruik van tijdelijk contracten gemaakt. Tijdelijke verhuur wordt echter met het aannemen van de Wet vaste huurcontracten aan banden gelegd.
Tweede Kamer leden van de ChristenUnie en PvdA dienden een initiatiefwetsvoorstel “Wet vaste huurcontracten” (36.195) in teneinde de tijdelijke verhuur van zelfstandige woningen af te schaffen. Volgens evaluatie zou namelijk één van de meest belangrijke doelstellingen van tijdelijke verhuur, te weten het beschikbaar komen van meer huurwoningen hiermee niet worden gehaald. Ook werd de ‘machtspositie’ van verhuurders onwenselijk geacht.
De behandeling van het initiatiefwetsvoorstel verliep vrij vlot, maar ging wel gepaard met enig tumult. Verschillende amendementen werden ingediend, waarvan er met één ook afschaffing van tijdelijke verhuur van onzelfstandige woonruimte werd aangeroerd. Uiteindelijk heeft één en ander geleid tot een compromis, in die zin dat norm vaste huurcontracten voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte wordt met een paar uitzonderingsgevallen waarin tijdelijke verhuur toch is toegestaan. Een ruime Kamermeerderheid heeft op 16 mei 2023 ingestemd met het wetsvoorstel + aanpassingen.
De Eerste Kamer moet nog wel akkoord gaan met het gewijzigde wetsvoorstel. Op 7 november 2023 vindt de plenaire behandeling plaats. Daar de vervroegde Tweede Kamer verkiezingen pas op 22 november 2023 plaats hebben, is de kans vrij groot dat het wetsvoorstel zonder veel problemen door de Eerste Kamer zal worden geloodst.
Vaste contracten is dan de norm, maar voor bepaalde categorieën huurders zal tijdelijk verhuur nog mogelijk zijn. Zo blijft tijdelijke verhuur – zoals dat nu ook mag – aan bepaalde doelgroepen, zoals studenten of jongeren etc. toegestaan. Ook kan nog tijdelijk worden verhuurd op basis van de Leegstandwet of met een zogenaamde ‘diplomatenclausule”. Voorts komt er een nieuwe wettelijke opzeggingsgrond voor samenwoners, in die zin dat een huiseigenaar die gaat samenwonen, maar nog niet zeker weet of de woning wordt verkocht, voor een maximale periode van 2 jaar de woning mag verhuren. Ook wordt de opzeggingsgrond ”dringend eigen gebruik“, in die zin dat voortaan ook de huur mag worden opgezegd als de gehuurde woonruimte na een bepaalde tijd nodig is voor iemand die een bloed- of aanverwantschap in de eerste graad heeft met verhuurder (kind of ouder). Daarbij speelt de belangenafweging nog wel een rol.
Zoals gezegd, het wachten is nu op de Eerste Kamer. Zolang de wet echter nog niet is aangenomen, kunnen nog steeds tijdelijke huurovereenkomsten – als voorheen – met betrekking tot zelfstandige en onzelfstandige woonruimtes worden gesloten. Wordt vervolgd.
Door Toos Verbaas